NL
.
Politici discrimineren reeds decennia cannabis- en andere illegale druggebruikers
Politici discrimineren reeds decennia cannabis- en andere illegale druggebruikers
Beleidsvoerders doen er alles aan om zich bij het publiek te profileren als goed geïnformeerde, welmenende, intelligente, verdraagzame lieden die een broertje dood aan discriminatie hebben, en dus een excellente keuze belichamen om het algemene belang te verdedigen. Toch zijn deze nastrevenswaardige eigenschappen in de politieke praktijk niet altijd terug te vinden. Meer nog, op bepaalde terreinen blijkt de politieke klasse zeer slecht geïnformeerd te zijn, en transformeert haar welmenendheid zich tot misplaatste stiefmoederlijke of paternalistische bemoeienis met vergaande discriminatie, en dus fikse beschadiging van de levenskwaliteit, van een grote groep mensen als gevolg. Hierna wordt deze stelling aan de hand van het huidige Belgische drugsbeleid beargumenteerd.
Drugsbeleid reflecteert schadelijkheid van verschillende drugs niet

Mensen denken als vanzelfsprekend dat het (mondiale) drugsbeleid een bepaalde logische rationaliteit incarneert. De publieke opinie veronderstelt dat het drugsbeleid rekening houdt met de schade, die de verschillende drugs voor de gebruiker en de samenleving meebrengen, bij het bepalen of een substantie al dan niet gereguleerd in een winkel, café of apotheek verkrijgbaar is. Vandaar het vaak geopperde argument: alcohol is legaal en cannabis niet, dan zal cannabis wel veel schadelijker zijn zeker? Maar is dit werkelijk zo? Vertelt de legale status van een drug ons hoe schadelijk deze is?

Een Brits onderzoek uit 2010 peilde bij 20 verschillende drugs, ook legale drugs zoals alcohol en tabak, hoe groot de schade was die ze bij de gebruiker en de samenleving teweegbracht. De drugs werden op 16 verschillende criteria binnen drie hoofddomeinen ( fysiek, psychisch en maatschappelijk) beoordeeld en punten gegeven. De maximum schadelijkheidsscore die een drug op de verschillende domeinen samen kon behalen, was 100 punten.

Voor de individuele gebruiker bleken crack cocaïne met 37 punten, heroïne met 34, en methamfetamine met 32, de meest schadelijke drugs op het fysieke - en het psychische domein. Op het niveau van de schade aan de samenleving liet alcohol (46) de andere drugs, heroïne (21) op de tweede - en crack cocaïne (17) op derde plaats, ver achter zich. Algemeen beschouwd, behaalt de legale drug alcohol, met een schadelijkheidsscore voor het individu van 26 punten en voor de maatschappij van 46 punten, een totaalscore van 72 punten oftewel de hoogste score van al de onderzochte drugs. Heroïne haalde met 55 punten de tweede hoogste score binnen, en crack cocaïne nam de derde plaats, met 54 punten, voor zijn rekening.

Later werd het onderzoek in Nederland in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) overgedaan. De resultaten bleken overeen te komen met het Britse onderzoek.

In België bracht psychiater Marianne Destoop kortgeleden, als gastspreker in het programma Weet ik veel op Radio 1, de schadelijkheid van alcohol in vergelijking met andere drugs onder de aandacht.
De Belgische context

Van beleidsvoerders mag men verwachten dat ze op de hoogte zijn van de schadelijkheid van de verschillende drugs, en veronderstellen dat ze deze kennis gebruiken bij het uitstippelen van het drugsbeleid. Toch stelt men vandaag vast dat de hoeders van het Belgische algemene belang ervoor zorgen dat de meest schadelijke drug, alcohol, ongeveer overal legaal verkrijgbaar is. De Amerikaanse drooglegging - die onder andere de georganiseerde misdaad slapend rijk maakte en de belastingbetaler heel wat geld kostte en miserie opbracht - indachtig, is dit op zich geen slecht besluit. Toch zijn enkele opmerkingen op hun plaats.

Zo is de permissiviteit waarmee de huidige beleidsvoerders de alcoholproducenten het naar hun zin maken opmerkelijk en zelfs stuitend te noemen. Het is al jaren geweten dat de grootste bierproducenten zoals AB InBev bijzonder weinig belastingen betalen, terwijl de verkoop van hun product heel wat schade, en dus kosten voor de samenleving, meebrengt.

Voorts is het één ding om alcohol niet illegaal te maken, het is een heel andere zaak om reclame voor alcohol toe te laten. Welke redenen kunnen beleidsvoerders trouwens aanvoeren om de meest schadelijke drug bij hun bevolking te laten promoten? Het antwoord ligt wellicht niet in het verlengde van wij beogen het beste voor de volksgezondheid te realiseren of om het algemene belang te dienen. Toch weerhoudt de schadelijkheid van alcohol verschillende generaties politici - zoals de ex- en huidige burgemeester van Leuven, Louis Tobback en Mohamed Ridouani - niet om zich in de kar van een multinationale alcoholproducent, namelijk AB InBev, te laten rondrijden (zie foto via deze link).

Bovendien verrassen de nationale dienaars door het voor grote en kleine alcoholproducenten mogelijk te maken sportevenementen te sponsoren. Waar in andere landen de eredivisie van het voetbal namen als La primera division (Spanje), The premier league (Engeland) of nog de Eredivisie(Nederland) draagt, heet ze in België de Jupiler Pro League. Voor de goede verstaander, Jupiler is in handen van de multinational AB InBev. Hetzelfde biermerk is tevens een sponsor van de Belgische Nationale voetbalploeg de Rode Duivels.

Deze situatie is beschamend omdat voetbalwedstrijden, net als andere sportevenementen, een enorme aantrekkingskracht op kinderen en adolescenten uitoefenen. Wanneer deze laatsten vandaag in het stadium of op televisie naar hun geliefkoosde sport kijken, worden ze continue door reclame voor de meest schadelijke drug bestookt. Opnieuw rijst de vraag hoe dit het algemene belang dient.

Dit alles vaststellen is absoluut géén pleidooi om alcohol, cafés of restaurants te verbieden. Wel om de schadelijkheid van het product bij consumenten te verduidelijken, de alcoholproducenten meer te belasten voor de afzet van hun schadelijk product, en de reclame voor, en sponsoring door, de sector onmiddellijk aan banden te leggen.

Tevens is het een betoog om het huidige drugsbeleid ten aanzien van cannabis en andere drugs en hun gebruikers, fundamenteel aan te passen. De veel kleinere schade die ze voor de gebruiker zelf en de samenleving impliceren, rechtvaardigt de huidige aanpak simpelweg niet. Zeker niet wanneer men de gevolgen van het beleid voor de gebruikers beschouwt.
Cannabis scoort 20/100 op de schadelijkheidsschaal

Cannabis is een drug die voor ontspanningsdoeleinden meestal wordt gerookti. Het is niet helemaal onschadelijk, maar in vergelijking met alcohol, leren de hierboven genoemde onderzoeken, is het veel minder schadelijk. In het Brits onderzoek behaalt cannabis een totale schadelijkheidsscore van 20 op 100ii. Ter herinnering, alcohol scoorde 72 op 100! Toch is het bezit, de teelt, de verkoop, de import of het uitdelen van cannabis strafbaar met boetes en eventueel celstraf voor de betrokkenen. Het vonnis verstrengt wanneer er sprake is van cannabisbezit of -gebruik door een volwassene in de buurt van een of meerdere minderjarigen, ook indien dit de eigen kinderen betreft, omdat dit laatste als een verzwarende omstandigheid geldt.

Vanzelfsprekend is dit een absurde en onverklaarbare situatie. Enerzijds is de meest schadelijke drug voor een samenleving legaal verkrijgbaar. Zodoende riskeren producenten noch consumenten, die overal en in aanwezigheid van kinderen alcohol kunnen gebruiken, de minste gerechtelijke vervolging. Daarenboven betalen producenten zeer weinig belastingen en mogen ze hun schadelijke product onbegrensd promoten. Anderzijds worden de gebruikers van een veel minder schadelijke drug al decennialang zonder pardon gecriminaliseerd en gestigmatiseerd met verstrekkende gevolgen betreffende hun levenskwaliteit. Hoe is dit mogelijk? Welke logica gebruikt de wetgever om dit onverklaarbare te verklaren? Om het met een sloganeske boutade te zeggen, Alleen politici weten waarom!
War on, alcoholvrij bier of te wel, CBD

Overigens is het onrustbarend om vast te stellen dat Belgische politici, in tegenstelling tot heel wat buitenlandse collegae, niet bereid zijn om water bij hun wijn te doen, en cannabis op een humanere en rechtvaardigere manier te reguleren. Integendeel, verschillende lokale politici slagen erin om de absurditeit van de huidige Belgische regelgeving nog meer op de spits te drijven, door een cannabisproduct of -bloem, die geen of nauwelijks THC, de psychoactieve stof in cannabisiii, bevat, te excommuniceren. Rond dit product, cannabidiol of CBD geheten, ontstond de afgelopen jaren een hele productie- en verkooplijn in binnen- en buitenland. Om een analogie met bier te maken, de CBD-cannabisvariant is vergelijkbaar met alcoholvrij bier. Het gebruik ervan leidt niet tot een roes.

Toch verklaarden verschillende burgemeesters ter lande, zoals Ridouani van Leuven, die op andere momenten graag met AB InBev (megaproducent van de meest schadelijke drug: alcohol) koketteert, de oorlog aan dit vrij onschuldige product, haar handelaars en gebruikers. Door middel van een lokale regelgeving dat stelt dat CBD-winkels zich op minstens 1 kilometer afstand van een school dienen te vestigen, zorgen ze ervoor dat CBD-shops zich niet op hun grondgebied kunnen neerstrijken. In een artikel geeft Ridouani als beweegreden: "We moeten voorkomen dat jongeren te vroeg roesmiddelen gebruiken".

Op zich is het een nobel voornemen van de burgemeester om roesmiddelen buiten het bereik van jongeren te willen houden. Alleen schort er wat met de gebruikte redenering van de burgemeester. Zo is CBD géén roesmiddel én mocht de burgemeester de Leuvense schoolgaande jeugd de confrontatie met roesmiddelen willen besparen, dan zouden volgens zijn gehanteerde logica, alle cafés binnen een straal van één kilometer van een school moeten sluiten. Want niet alleen is alcohol wél een roesmiddel, het is daarenboven de méést schadelijke drug die de schoolgaande jeugd op haar levenspad kan ontmoeten!

Dat de wereld vandaag alcohol ondanks zijn slechte schadelijkheidsrapport omarmt en cannabis, dat een veel beter rapport kan voorleggen, uitspuugt, heeft een lange geschiedenis, die hierna kort wordt weergegeven.
Een beetje geschiedenis

In zijn verhelderende paper Inventing Drugs: A genealogy of a regulatory concept beschrijft Toby Seddon, professor in de sociale wetenschappen en hoofd van het UCL Social Research Institute, hoe het politieke beleid omtrent drugs ontstond, en welke leidende principes toentertijd van kracht waren. Opvallend is dat vanaf haar creatie het huidige drugconcept geen farmacologische of wetenschappelijke onderbouw kent, doch een weergave is van een sociaal-culturele - en politieke constructie. Bijgevolg is een drug simpelweg wat de wetgever zegt dat het is. Deze bevreemdende definitie zal later door de Internationale Drugsverdragen - waarvan het eerste Single Convention on Narcotic Drugs uit 1961 dateert - en dat als blauwdruk geldt voor het drugsbeleid van menig land, zonder meer overgenomen worden iv.

Maar nu even terug naar de negentiende eeuw, waar onder aansturen van puriteinse matigingsgroepen drugs nieuwe eigenschappen verwerven. Tot dan toe was een drug voor de samenleving uitsluitend een medicijn, maar vanaf nu kregen ze er tevens een ondeugdelijk en verslavend karakter bij.

De leden van de matigingsgroepen waren tijdens die periode terecht bezorgd over de schadelijke gevolgen van het wijdverspreide alcohol- en opiatengebruik bij een deel van de bevolking. Alleen veralgemeende ze hun bezorgdheid nogal op een kolossale manier, waardoor niet problematisch drugsgebruik niet langer mogelijk was. Ieder gebruik werd  problematisch. Bovendien kende hun matigingsproject nog meer moralistisch geïnduceerde waarden, aangaande hoe een goed persoon zijn leven hoorde te leiden. Een voorbeeldig iemand moest zich op alle vlakken permanent zeer verantwoordelijk gedragen en een onberispelijke werkethos aan de dag leggen.

Deze door de matigingsgroepen geprezen waarden waren tevens belangrijk voor de maatschappelijke verandering, de omschakeling naar het welvaartsliberalisme, die toenmalige politici beoogden. Zo ontstond er een soort bondgenootschap tussen beide genoemde actoren waarbij politici druggebruik, aanvankelijk ook nog alcoholgebruik, zagen als een risico die de gewenste politiek-economische omwenteling kon ondermijnen. Hierdoor drongen wetten om drugsgebruik te regelen zich op. Alcohol en tabak, drugs die toen al enorm ingeburgerd waren, een grote industrie en afzetmarkt hadden en die accijnzen opbrachten, werden uiteindelijk voor deze redenen bij de definitieve regeling vrijgesteld van beperkingen.
Het drugsbeleid als wapen tegen dissidenten

Een ander bestuurlijk motief om bepaalde drugs illegaal te maken, is dat de illegaliteit waarmee ze gepaard gaat, kan dienen om bepaalde sociale of etnische groepen die 'ongewenst' gedrag stellen of er verkeerde politieke ideeën op na houden, in toom te houden. Onder het mom dat ze de maatschappij en de gebruikers beschermen tegen de schade die drugs meebrengen, benut de politiek het drugsbeleid in feite als middel om andersdenkenden te criminaliseren.

Het meest pijnlijke voorbeeld is wellicht de manier waarop Amerikaanse politici het drugsbeleid naar hun hand zetten, om de geest van de slavernij in leven te houden. Toen na de slavernij eveneens de segregatiepolitiek die erop volgde, onder permanente druk van vooral de Afro-Amerikaanse burgerrechtenbeweging, officieel verviel, voerden de bestuurslui de War on Drugs in, wat in feite grotendeels een oorlog tegen gekleurde cannabisgebruikers is. Op die manier vertraagden ze het emancipatorische bevrijdingsproces van de Afro-Amerikaanse bevolkingsgroep, en andere etnische minderheden, op een zeer brutale wijzev. Deze onderdrukkingspraktijk ten aanzien van de genoemde groepen, inspireerde eveneens andere overheden.

Maar zelfs wanneer cannabisgebruikers niet in de gevangenis belanden, kan de politie en de rechtspraak hen het leven, omwille van hun gebruik, zeer zuur maken. In vele landen, zoals België, behoren aanhoudingen, fouillages, huiszoekingen, boetes en stigmatisering door de samenleving, tot de dagelijkse realiteit van cannabisgebruikers. Ongetwijfeld laat een dergelijke behandeling trauma's bij sommigen van de betrokkenen na.
Times are slowly changing

Anders dan in België, is er in het buitenland inmiddels een kentering waarneembaar. Verschillende mondiale overheden humaniseren, al zal het vooruitzicht op geldelijk gewin vaak een even grote rol spelen als het geprezen rechtvaardigheidsprincipevi, hun cannabisbeleid door de hele productie- en consumptieketen van cannabis te legaliseren.

Onder andere Canada, Uruguay en Georgia beslisten de laatste jaren om cannabis voor recreatieve doeleinden te legaliseren. Andere landen zoals Mexico, Colombia en Zuid-Afrika zetten reële stappen in de richting van een naderende legalisering. Tevens kozen 17 van de 50 Amerikaanse staten ervoor om cannabis voor recreatieve doeleinden wettelijk toe te laten. Sommige overheden gaan zelfs zover dat ze cannabisgebruikers toestaan om hun eigen cannabisplanten te telen. Het is een beetje alsof ze hun eigen bier mogen brouwen ...

Het is belangrijk om te onderlijnen dat Canada en verschillende Amerikaanse staten, een regeling troffen waardoor personen die voordien op hun grondgebied straffen opliepen, vooral leden van etnische minderheden, omwille van toen nog illegaal cannabisbezit en -gebruik, deze strafregistratie, al dan niet automatisch, (deels) kwijtgescholden kunnen krijgen. Voorlopig is dit nog maar een randverschijnsel, maar het geeft aan dat de benadering van recreatief cannabisgebruik bij deze overheden fundamenteel verandert.

In Europa blijft de conservatieve benadering vooralsnog de norm. Geen enkel Europees land kwam ertoe om cannabisgebruik voor niet therapeutische doeleinden voor volwassenen te legaliseren. In Nederland heerst al langer een gedoogbeleid waarbij men een oogje toeknijpt bij cannabisgebruik, maar het bezit van cannabis blijft er in principe strafbaar, en de zogenaamde coffeeshops kunnen zich nog steeds niet op een wettelijke manier bevoorraden. Wel hebben onze noorderburen het plan opgevat om de cannabisproductie door middel van een gesloten coffeeshopmodel wettelijk te regelen. Voorlopig blijft dit nog een work in progress. Luxemburg heeft duidelijke plannen om binnenkort cannabis voor volwassenen uit de illegaliteit te halen, en in Zwitserland starten verschillende grote steden met een experiment dat zal dienen om over een mogelijke legalisering te debatteren.
Het huidige drugsbeleid bestraft nog andere drugs en druggebruikers

Ten slotte mag men niet vergeten dat het huidige drugsbeleid nog veel meer andere drugs en drug(s)gebruikers achterstelt. Sommige van deze drugs blijken nog minder schadelijk dan cannabis. Psychedelische middelen als MDMA (actieve stof in XTC), LSD en psilocybine (de actieve stof in magische paddenstoelen) bengelen in de bovengenoemde onderzoeken helemaal achteraan in de schadelijkheidsrangschikking. Bij het Britse onderzoek scoren ze respectievelijk 9, 7 en 6 op 100 op de totale schadelijkheidsschaal (alcohol 72, cannabis 20). Ook voor deze drugs en hun gebruikers dringt een humaner en rechtvaardiger drugsbeleid zich op vii.

Te meer dat psychedelica tijdens wetenschappelijk onderzoek al herhaaldelijk therapeutische eigenschappen demonstreerde bij onder andere therapieresistente depressie, angst bij levensbedreigende ziekte, post traumatisch stress syndroom (PTSS), en bij alcoholverslaving.

Op zich is dit geen nieuws binnen de westerse geneeskunde. Gedurende de jaren 1950 gebruikte menig Amerikaans psycholoog en psychiater, LSD als therapeutische stof bij de behandeling van veelal patiënten met een alcoholprobleem. Omwille van foute alarmistische geluiden, er werd ten onrechte gemeld dat het gebruik van psychedelica schadelijk voor de geestelijke gezondheid was, konden verschillende generaties personen met psychische problemen, vanaf 1965 niet langer op psychedelica als therapeutisch middel rekenenviii.
Psychedelica om huidig onverklaarbaar drugsbeleid te counteren

Los van de therapeutische eigenschappen demonstreerden psychedelica bij gezonde proefpersonen een significante toename van verbondenheid met zichzelfix, anderen en de natuur. Daarnaast stelden onderzoekers eveneens een grotere verdraagzaamheid en openheid ten aanzien van andere (politieke) standpunten, en een vermindering van eigendunk, vast. De grotere verbondenheid en openheid gaat gepaard met wat in de literatuur Ego-dissolution, of het oplossen van het ego, heet. Sommige studies suggereren dat het loslaten van het ego de kans vergroot op meer open liberale politieke, in tegenstelling tot het vasthouden aan conservatieve en autoritaire ideeën.

Misschien moeten onze politici, zoals steeds het algemeen belang indachtig en desgewenst onder therapeutische begeleiding, een psychedelische sessie overwegen. De kans dat ze nadien een grotere verbondenheid met andersdenkende sociale groepen, illegale druggebruikers, en andere achtergestelde leden van de samenleving en de natuur voelen, is niet denkbeeldig. Mogelijks lost het absurde drugsbeleid, dan zelfs spontaan op!

 

Patrick Dewals is politiek filosoof en de auteur van Medicinale cannabis. Meer dan een medische kwestie.
Terug